F.A. MULDER EN B.J.W. NOORLANDER (RED.) OOG VOOR IEDEREEN PASTORALE ZORG IN DE KERKELIJKE GEMEENTE DEN HERTOG - HOUTEN
© 2022 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3188 2 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
5 INHOUD Woord vooraf 7 Inleiding 9 DS. J. DE KOK 1. Pastoraat: een bijbelse duiding 11 BART-JAN NOORLANDER 2. Autisme 19 3. Dementie 28 4. Downsyndroom 35 5. Ernstig meervoudige beperking 40 6. Gedragsproblemen 47 7. Hoogbegaafdheid 55 8. Lichamelijke beperking 63 9. Niet-aangeboren hersenletsel 69 10. Ziekte van Parkinson 76 11. Praktijkonderwijs 83 12. Spina bifida 89 13. Syndroom van Turner 96 14. Verstandelijke beperking 101 15. Visuele beperking 108 MARIANNE SOLLIE 16. Mantelzorg 114
INGE VAN HELL-VAN DIJKE 17. De invloed van een beperking op gezinsrelaties 122 LEO HUISMAN 18. Het pastorale gesprek 133 Organisaties 139 Literatuur 141 Personalia 143
7 WOORD VOORAF In deze uitgave staat het pastoraat aan mensen in kerkelijke gemeenten, woonvoorzieningen, verzorgingstehuizen en instellingen centraal. Het gaat om het pastoraat aan mensen met een specifieke zorgvraag, ondersteuningsbehoefte of diagnose; mensen met andere gaven en mogelijkheden. Het doel van deze uitgave is om met name ambtsdragers en pastoraal werkers te infomeren door: Een beschrijving van de specifieke zorgvraag, ondersteuningsbehoefte of diagnose te geven; Een praktische handreiking te bieden voor het huisbezoek, het pastoraal bezoek, jeugdwerk, de ontmoeting met de mantelzorger, enzovoort; Informatie te delen over een aantal specifieke thema’s, zoals de invloed van een beperking op gezinsrelaties en het pastorale gesprek. De aanleiding voor het schrijven van dit boek is dat we in het werk bij Helpende Handen regelmatig ambtsdragers ontmoeten die op zoek zijn naar een praktische handreiking voor het pastoraat. Daarnaast ontmoeten we mensen die behoefte hebben aan pastoraal contact dat aansluit bij hun specifieke situatie of omstandigheden. Bij de totstandkoming van dit boekje zijn verschillende personen betrokken geweest. In de eerste plaats denken we aan onze (inmiddels oud-)collega Siegbert Beukens die in de eerste fasemeegewerkt heeft aan deze uitgave. Daarnaast denken we aan ds. J. de Kok die een inleiding heeft geschreven over het pastoraat, en aan de collega’s Inge van Hell, Leo Huisman en Marianne Sollie die elk een verdiepend hoofdstuk geschreven hebben over een specifiek onderwerp. Verder denken we aan de meelezers die een of meer hoofdstukken hebben willen
8 meelezen en Rineke Heij die namens de NPV op drie verschillende thema’s een ethisch kader heeft geschreven. Tot slot denken we aan de heer J. Versloot van uitgeverij Den Hertog met wie we opnieuw een goede samenwerking hebben ondervonden. Allen hartelijk dank voor jullie bijdrage! ‘Oog hebben voor iedereen’: in de praktijk is dat niet altijd eenvoudig. Dan kan het weleens tot bemoediging zijn dat het niet afhangt van ons ‘kunnen’, ‘weten’ en ‘waarnemen’. Maar dat Gods oog over de mensen is. ‘Want den Heere aangaande, Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen aan degenen welker hart volkomen is tot Hem...’ (2 Kronieken 16:9). Het is onze wens dat dit boek eraan bijdraagt dat er oog mag zijn voor alle mensen in het pastoraat. Woerden, zomer 2022 Fijke Mulder Bart-Jan Noorlander
9 INLEIDING Het schrijven van een praktische handreiking die aansluit bij specifieke situaties of omstandigheden is niet eenvoudig, omdat elke situatie anders is: de pastorant ervaart minder of juist meer belemmeringen dan in het boek beschreven; de pastorant heeft een gezin, is alleen, woont zelfstandig of met begeleiding; de pastorant heeft een groot netwerk of juist niet; enzovoort. In deze uitgave is daarom geprobeerd een zo evenwichtig mogelijk beeld te geven van voorkomende situaties. Het boek is geen handleiding maar een handreiking waardoor in het pastorale contact beter aangesloten kan worden bij de pastorant. In hoofdstuk 1 wordt een aantal gedachten vanuit de Bijbel over het pastoraat in de kerkelijke gemeenten gegeven. Daarnaast wordt besproken hoe het pastoraat zich verhoudt tot de drie ambten van predikant, ouderling en diaken. Hoofdstuk 2 tot en met 15 gaan over specifieke zorgvragen, ondersteuningsbehoeften of diagnoses. Deze hoofdstukken beginnen met een of twee voorbeelden. Deze voorbeelden zijn aan de praktijk ontleend, geanonimiseerd en gecombineerd waardoor ze niet te herleiden zijn tot specifieke situaties. In het hoofdstuk wordt vervolgens een beschrijving gegeven van de zorgvragen, ondersteuningsbehoefte of diagnose. Het doel hiervan is om meer inzicht te geven in wat dit voor de pastorant en direct betrokkenen kan betekenen. Daarna wordt er een verbinding gelegd met veel voorkomende situaties zoals huisbezoek, pastoraal bezoek, diaconaal bezoek, bidden, bijbellezen, kerkdienst, mantelzorger, toegankelijkheid en indien van toepassing catechese en het jeugdwerk. Belangrijk is om bij deze hoofdstukken op te merken dat als
10 het gaat om praktische handreikingen, er overlap kan zitten tussen verschillende hoofdstukken. Dit komt doordat er soms ook overeenkomsten zijn tussen zorgvragen, ondersteuningsbehoeften of diagnoses. Hoofdstuk 16 gaat over wie mantelzorger zijn en wat dit voor hen inhoudt. Daarnaast wordt een aantal aandachtspunten genoemd voor ambtsdragers om rekening mee te houden in de ontmoeting met de mantelzorger. Hoofdstuk 17 gaat over de invloed die een beperking kan hebben op gezinsrelaties. Er wordt aandacht gevraagd voor huwelijksrelaties, ouder-kindrelaties en brussenrelaties. In hoofdstuk 18 wordt er aandacht gegeven aan het pastorale gesprek. Dit hoofdstuk bevat een aantal adviezen voor het gesprek, zowel met betrekking tot het aansluiten, luisteren en spreken tijdens het gesprek, als met betrekking tot het afsluiten van het gesprek. Daarnaast wordt er aandacht gegeven aan het diaconale bezoek. Tot slot, dit boek bevat een praktische insteek voor het pastoraat. Als het goed is, bevat het pastoraat echter een dieper en wezenlijker element, namelijk het geestelijk aspect; het gesprek over hoe men zich verhoudt tegenover de Heere.
11 HOOFDSTUK 1 PASTORAAT: EEN BIJBELSE DUIDING DS. J. DE KOK Het was haastwerk voor ouderling Fritsen. Hij was een uur eerder uit zijn werk naar huis gekomen, had thuis zijn ambtskleding aangetrokken en was naar zijn bezoekadres gereden. Zo kon hij nog voor etenstijd een van de doopleden met een ernstige beperking bezoeken. Een jongen die doof, blind en erg spastisch is. Binnengekomen ging Fritsen op de stoel naast de jongen zitten. Hij legde zijn hand op het blad van de elektrische rolstoel. Gretig tastte de jongen naar zijn hand, voelde aan de trouwring en stootte daarbij een paar onverstaanbare klanken uit. Inwendig zuchtte Fritsen. Hoe kon hij deze jongen bereiken met Gods Woord? De moeder kwam binnenlopen met een glas fris en zette het voor Fritsen op tafel. Zoals altijd begon ze met een stortvloed van woorden te vertellen hoe zwaar ze het had. Hoe moeilijk het was dat haar man nooit thuis was. Dat ze de andere kinderen vanwege haar jongen niet de aandacht kon geven die ze hun wilde geven. Dat ze aan de rand van een burn-out verkeerde. Fritsen zei niet veel, maar luisterde. Er was dringend hulp van buitenaf nodig in het gezin. Dat wist hij al jaren. Maar telkens als hij dat onderwerp aansneed, bleek het toch zo hard niet nodig te zijn. Moeder vond het fijn dat Fritsen regelmatig langskwam. Dan kon ze eens van zich afpraten. Trouwens, zou hij niet wat vaker langs willen komen…? Na een uur verliet Fritsen met een schuldgevoel de woning. Het duizelde in zijn hoofd. Kon hij het gezin echt niet meer aandacht geven?
12 Pastoraat en de Bijbel De ambtelijke werkzaamheden, die in Gods Woord staan getekend, maken een lange ontwikkeling door. Wie zoekt naar de invulling van het pastoraat, komt terecht in het Nieuwe Testament. Niet dat er in het Oude Testament geen aspecten voor de invulling van het pastoraat staan, maar in het Oude Testament vond het pastoraat plaats vanuit de schaduwdienst die gerelateerd was aan de tabernakel- en tempeldienst. In het Nieuwe Testament kregen de ambten gestalte na de pinksterdag. Toch staan er in het Oude Testament aanwijzingen voor het pastoraat in de gemeente. Pastoraat dankt zijn naam aan Spreuken 27. Daar wordt het beeld gebruikt van een herder en zijn schapen. Dit beeld komt door de hele Bijbel terug. Het beeld wordt meermalen gebruikt door de Heere Jezus Zelf. Zoals de herder zorg draagt voor zijn schapen, dient een ambtsdrager, als herder, zorg te dragen voor de kudde die hem toevertrouwd is. En wee de herder die zijn werk verwaarloost en meer om de wol dan om het schaap geeft! (Ezechiël 34). De Bijbel en mensen met een beperking In Gods Woord staan diverse geschiedenissen waar aandacht is voor mensen met een beperking. In de eerste plaats over de Heere Jezus Zelf, Die mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking genas van hun ziekte. In navolging hiervan handelden de apostelen in de tijd van de eerste christengemeenten. Denk aan het bezoek van Petrus aan Eneas in Lydda (Handelingen 9). Maar denk niet dat het Oude Testament niet over deze zaken spreekt. Denk aan de profeten Elia en Elisa. Niet alleen wekten beiden een kind op uit de doden, maar er ging ook een bijzondere aandacht uit naar de moeders van deze kinderen. Hieruit blijkt dat er in het pastoraat niet alleen aandacht moet zijn voor een zieke of iemand met een beperking, maar ook voor degenen die hen verzorgen of met hen omgaan.
13 Bij het doornemen van de door God geschonken burgerlijke wetten wordt snel duidelijk dat de Heere een bijzondere zorg heeft voor diegenen die vaak aan de onderkant van de samenleving terechtkwamen. Of dit nu wezen, weduwen of slaven waren. Hierin kunnen ook mensen met een beperking betrokken worden. Zeker in de tijd van de Bijbel waren de voorzieningen voor hen niet zoals in de 21ste eeuw. Mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking konden niet werken en hadden geen inkomen en waren verplicht te bedelen. Echter, het was verboden door de Heere dat er bedelaars in Israël waren (Deuteronomium 15:4). Dat betekende dat er voor hen gezorgd moest worden. De zorg voor deze mensen vond daarom veelal binnen de familie- en/of vriendenkring plaats. Pastoraat en spanningsveld In het pastoraat zijn er meerdere spanningsvelden. Te denken valt aan de praktijk in het leven van de geestelijke leiders bij de Joden, deze liet nogal eens te wensen over. Dat dit niet beter werd ten tijde van de eerste christengemeenten laten de woorden van Jakobus zien: ‘De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld’ (Jakobus 1:27). Het gevaar bestaat dat er binnen het kerkelijk leven te veel gezocht wordt naar de zogenaamde erebaantjes en de door de Heere veroordeelde vooraanzittingen (Mattheüs 23:6). Met het bezoeken van weduwen, wezen en mensen met een beperking valt nu eenmaal niet zoveel eer te behalen. De gesprekken kunnen soms moeizaam verlopen en de situatie van deze mensen blijft soms hetzelfde, waardoor de onderwerpen van het gesprek zich bij een volgend gesprek kunnen herhalen. Toch hebben juist deze mensen behoefte aan het pastorale contact. Een ander spanningsveld is de problematiek waar men mee te maken kan krijgen. Onze tijd kenmerkt zich door allerhan-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==